Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Als met een steen [67]verbergen zich de wateren, en het [68]vlakke des afgrond [69]wordt omvat. 67. Te weten, door de vorst, welke maakt dat er geen water meer schijnt te wezen, maar enkel steen, waaronder het onbevroren water schuilende is. 68. Dat is, het opperste, of bovenste der zee, of der diepe wateren. 69. Dat is, door de vorst omgrepen en vastgehouden alsof het gevangen ware, overmits het door de koude gestremd zijnde, niet wegvloeien kan.